Partner in de spotlight: Trias Jeugdhulp met de KangaRoe-groep
Om onze kennis en ervaring aan te vullen en een zo compleet mogelijk pakket aan zorg te bieden, werken we samen met allerlei partners. Maandelijks stellen we één van onze partners aan jullie voor. Deze maand: Trias Jeugdhulp met de KangaRoe-groep.Sommige kinderen op de opvang hebben wat meer begeleiding nodig dan de rest. Daarvoor is er een speciale groep op de Biëenkorf: KangaRoe. In dit groepje, dat momenteel uit acht kinderen bestaat, worden de kinderen begeleid door Trias-medewerker Francis Bruggeman en José Middelkamp, pedagogisch medewerker van de Bieënkorf. “De KangaRoe-groep lijkt op een normale peuterwerkgroep met een dagelijkse routine,” vertelt Francis. “Maar het verschil met de andere groepen is dat elk KangaRoe-kindje zijn eigen behandelplan heeft.”
Observatie en behandeling
De bedoeling van het groepje is om het kind, dat een bepaalde achterstand heeft, een inhaalslag te laten maken. Het gaat dan bijvoorbeeld om taal, motoriek of sociale vaardigheden. Francis: “We leren de kinderen bepaalde vaardigheden aan, want het fijnste is natuurlijk als de kinderen hun achterstand inhalen. Het zijn peuters en kleuters die nog niet naar de basisschool gaan en aan de hand van observatie en behandeling bepalen we samen met de ouders welke school het beste past.”
In hetzelfde gebouw
Volgens Francis is het een groot voordeel dat de kinderen, die vanuit de reguliere groepen van de Bieënkorf zijn doorgestroomd naar KangaRoe, in hetzelfde gebouw blijven zitten. “Zo kunnen ze bij hun oude vertrouwde opvang blijven. Ze kennen het gebouw en de gezichten al en wij kennen hun vorige begeleiders van de Bieënkorf. Ook voor de ouders is het fijn dat hun kind dichtbij huis wordt behandeld. Voor de Bieënkorf zelf is het ook voordelig, want de pedagogisch medewerker van de Bieënkorf waarmee ik samenwerk, kan haar kennis en vaardigheden inzetten binnen de rest van de opvang.”
Mix met reguliere groepen
Het feit dat de KangaRoe-kinderen soms ‘gemixt’ worden met de reguliere groepen, is ook een voordeel. “Zo spelen de reguliere groepen vaak met z’n allen in een grote hal, wat voor een kind met een behandelplan soms heel veel prikkels kan geven. Door met dit kind juist te oefenen in deze situatie en hem of haar voorzichtig in dezelfde ruimte te laten spelen, kunnen we goed werken aan de doelen van het kind. En kunnen we observeren hoe hij functioneert in zo’n situatie. Het is heel zinvol dat we van deze situaties gebruik kunnen maken.”